Vandaag gaat de kleuterklas van juf Leen naar
het zwembad.
De kinderen wachten vol ongeduld op de bus.
‘Ga allemaal tegen het muurtje staan, want de bus komt eraan’ zegt juf Leen.
Wanneer de bus stopt, claxonneert de buschauffeur heel luid naar de kinderen. ‘toet’ ‘toet’
Fien zucht.
‘Wat is er Fien?’ vraagt juf Leen.
‘Het getoeter van de bus doet pijn aan mijn oren’ zegt Fien.
‘De buschauffeur claxonneerde enkel om ons te verwittigen dat de bus dichterbij kwam’ zegt juf Leen.
De kinderen wachten vol ongeduld op de bus.
‘Ga allemaal tegen het muurtje staan, want de bus komt eraan’ zegt juf Leen.
Wanneer de bus stopt, claxonneert de buschauffeur heel luid naar de kinderen. ‘toet’ ‘toet’
Fien zucht.
‘Wat is er Fien?’ vraagt juf Leen.
‘Het getoeter van de bus doet pijn aan mijn oren’ zegt Fien.
‘De buschauffeur claxonneerde enkel om ons te verwittigen dat de bus dichterbij kwam’ zegt juf Leen.
De buschauffeur doet de deur van de bus open.
De kinderen stappen op de bus en doen hun gordel aan.
Juf Leen helpt de kinderen bij het aandoen van de gordels.
Nu kan de bus eindelijk vertrekken naar het zwembad.
Achteraan in de bus zitten enkele kinderen heel luid liedjes te zingen.
Sommige kinderen roepen naar elkaar, andere kinderen lachen met elkaar.
Op de bus wordt er heel veel lawaai gemaakt.
Fien trekt het ene oor van haar hoofd. Vervolgens het tweede oor.
Ze stopt de oren in haar rugzak.
De kinderen stappen op de bus en doen hun gordel aan.
Juf Leen helpt de kinderen bij het aandoen van de gordels.
Nu kan de bus eindelijk vertrekken naar het zwembad.
Achteraan in de bus zitten enkele kinderen heel luid liedjes te zingen.
Sommige kinderen roepen naar elkaar, andere kinderen lachen met elkaar.
Op de bus wordt er heel veel lawaai gemaakt.
Fien trekt het ene oor van haar hoofd. Vervolgens het tweede oor.
Ze stopt de oren in haar rugzak.
‘We zijn bij het zwembad aangekomen’ zegt juf
Leen.
De kinderen doen hun gordels uit en stappen van de bus.
‘Komaan kinderen, we stappen snel naar de kleedkamer want meester Bram wacht op ons’ zegt juf Leen.
Iedereen kleedt zich om in de kleedkamer.
Fien neemt haar oren uit haar rugzak en legt ze op de zwembroek van Tim.
‘Wat een mooi badpak heb jij Fien’, zegt Tim.
Maar Fien hoort Tim helemaal niet zonder haar oren.
Tim wil zijn zwembroek aandoen.
Hij ziet de oren van Fien liggen.
‘Daarom kan Fien mij niet horen’, denkt Tim, ‘ik geef vlug haar oren terug.’
Fien neemt haar oren van Tim over en zet ze terug op haar hoofd.
Net op tijd want Fien hoort dat de juf iets wil zeggen: ‘Heeft iedereen zijn zwemkleren aan? Dan kunnen we naar het zwembad gaan.’
De kinderen doen hun gordels uit en stappen van de bus.
‘Komaan kinderen, we stappen snel naar de kleedkamer want meester Bram wacht op ons’ zegt juf Leen.
Iedereen kleedt zich om in de kleedkamer.
Fien neemt haar oren uit haar rugzak en legt ze op de zwembroek van Tim.
‘Wat een mooi badpak heb jij Fien’, zegt Tim.
Maar Fien hoort Tim helemaal niet zonder haar oren.
Tim wil zijn zwembroek aandoen.
Hij ziet de oren van Fien liggen.
‘Daarom kan Fien mij niet horen’, denkt Tim, ‘ik geef vlug haar oren terug.’
Fien neemt haar oren van Tim over en zet ze terug op haar hoofd.
Net op tijd want Fien hoort dat de juf iets wil zeggen: ‘Heeft iedereen zijn zwemkleren aan? Dan kunnen we naar het zwembad gaan.’
In
het zwembad staat meester Tim al te wachten.
‘Hallo iedereen’, zegt meester Tim, ‘zullen we gaan zwemmen?’
‘Jaaaa!’, roept iedereen enthousiast.
‘Kom dan maar vlug in het water’, zegt meester Bram.
Voor iedereen mag spelen, wil meester Tim eerst enkele spelletjes spelen.
‘We maken met onze handen golven in het water’, zegt meester Bram.
Dat vindt Fien erg leuk. De golven zijn erg mooi en maken geen lawaai.
‘Jaaaa!’, roept iedereen enthousiast.
‘Kom dan maar vlug in het water’, zegt meester Bram.
Voor iedereen mag spelen, wil meester Tim eerst enkele spelletjes spelen.
‘We maken met onze handen golven in het water’, zegt meester Bram.
Dat vindt Fien erg leuk. De golven zijn erg mooi en maken geen lawaai.
‘We
doen een ander spelletje’, zegt meester Tim, ‘we slaan met onze handen in het
water.’
‘Dat vind ik helemaal niet leuk’, roept Fien luid maar niemand kan haar horen door het getrommel van het water.
‘Ik wil het getrommel van het zwembad niet meer horen’, zucht Fien verdrietig en ze duikt het water in.
‘Dat vind ik helemaal niet leuk’, roept Fien luid maar niemand kan haar horen door het getrommel van het water.
‘Ik wil het getrommel van het zwembad niet meer horen’, zucht Fien verdrietig en ze duikt het water in.
Onder
water vindt Fien het leuk. Het is er stil en daar houden de oren van Fien wel
van.
‘Dat
hebben jullie allemaal goed gedaan, ‘zegt meester Bram blij.
‘Omdat jullie zo flink zijn geweest, mogen jullie van mij even op de glijbaan spelen’, gaat meester Bram verder.
‘Omdat jullie zo flink zijn geweest, mogen jullie van mij even op de glijbaan spelen’, gaat meester Bram verder.
De
kinderen zijn enthousiast en gaan onmiddellijk naar de glijbaan toe.
Behalve Fien, zij heeft schrik op de glijbaan. ‘Ik blijf wel beneden vanuit het water kijken’, zegt Fien.
Samen met meester Bram kijkt Fien naar de kinderen op de glijbaan.‘Dag meester Bram! Dag Fien’, roept Tim luid vanop de glijbaan. ‘Kijk maar naar wat ik allemaal kan’, roept hij.
Behalve Fien, zij heeft schrik op de glijbaan. ‘Ik blijf wel beneden vanuit het water kijken’, zegt Fien.
Samen met meester Bram kijkt Fien naar de kinderen op de glijbaan.‘Dag meester Bram! Dag Fien’, roept Tim luid vanop de glijbaan. ‘Kijk maar naar wat ik allemaal kan’, roept hij.
Tim
glijdt van de glijbaan. Hij heeft kriebels in zijn buik en roept de hele tijd
‘Aaaah!’ wanneer hij naar beneden glijdt. ‘Wat maakt Tim veel lawaai’, denkt
Fien. En Fien duikt terug onder water, daar is het tenminste rustig en roept er
niemand.
Als
Tim beneden is, kijkt hij rond in het zwembad.
Hij is op zoek naar Fien.‘Fieeeen, waar ben je?’ roept Tim. Waar Tim ook kijkt,
hij kan Fien nergens vinden.
‘Boe, hier ben ik!’ zegt Fien.
Tim verschiet. Hij spring hoog in de lucht.
‘Daar ben je’, zegt Tim, ik heb je overal gezocht.
‘Mag ik je wat vragen?’, zegt Tim tegen Fien.
Fien knikt met haar hoofd.
‘Waarom was jij verstopt in het water?’ vraagt Tim.
‘ Soms is er veel lawaai in het zwembad.’, zegt Fien, dat vinden mijn oren niet
altijd leuk.’
‘Onder
water is het erg stil’, zegt Fien, ‘probeer het zelf ook maar eens.’
Tim gaat ook met zijn hoofd in het water.
Als hij terug naar boven komt zegt hij: ‘Ik vind het onder water helemaal niet
leuk. Ik hoor nog steeds lawaai en het water maakt mij bang.’
‘Wat
voor jou niet leuk is, kan voor iemand anders wel leuk zijn, dat zegt juf Leen
altijd voegt Fien er aan toe.
‘Wij
zijn klaar met zwemmen! Tijd om uit het water te komen’, roept meester Bram.
Voor Fien uit het zwembad stapt, luistert ze nog vlug even naar het water. Wat zal ze het daar missen.
Voor Fien uit het zwembad stapt, luistert ze nog vlug even naar het water. Wat zal ze het daar missen.
‘Haast
je Fien!, zegt Tim, ‘we moeten nu echt uit het water.
’In de kleedkamer staat juf Leen al op de kinderen te wachten.
‘Vonden jullie het leuk met meester Bram in het water?’ vraagt juf Leen.
Alle kinderen roepen enthousiast: ‘Jaaa!’
’In de kleedkamer staat juf Leen al op de kinderen te wachten.
‘Vonden jullie het leuk met meester Bram in het water?’ vraagt juf Leen.
Alle kinderen roepen enthousiast: ‘Jaaa!’
Doe
maar gauw jullie kleren aan, want kijk, daar staat de bus al op ons te
wachten’, zegt juf Leen. Ook al is er veel lawaai in de kleedkamer, toch vindt
Fien het deze keer helemaal niet erg.
Ze is nog steeds zo onder de indruk van de stilte van het water, dat ze het lawaai in de kleedkamer rondom haar vergeet.
Ze is nog steeds zo onder de indruk van de stilte van het water, dat ze het lawaai in de kleedkamer rondom haar vergeet.
ACTIVITEITFICHE:
Naam
|
Verhaal: ‘Fien en Tim gaan naar
het zwembad’
|
Hoofddoel
|
-
Zich inleven in andere personen
en zijn eigen handelingen daaraan aan te passen.
-
Zijn eigen meningen/ervaringen
uiten op een beleefde manier.
|
Doelstelling(en)
|
G.O:
Muzische vorming: Muziek: 3. Muziek beluisteren:
3.1.1 De kleuters kunnen aandachtig luisteren en zo
verschillende geluiden waarnemen, benoemen en erover praten.
Nederlands: 4. Luisterhouding: 4.1 De kleuters
kunnen zich op geluiden en stemmen concentreren.
Nederlands: Luisteren: 2. Begrijpend,
interpreterend en kritisch luisteren naar taal: 2.2 Begrijpend en interpreterend luisteren naar taal : 2.2.5 De
kleuters kunnen een beluisterd
verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen.
OVSG:
Nederlands: Luisteren: NL-LUI-BV-B02.03: De
leerlingen kunnen geluiden onderscheiden volgens hun sterkte, hoogte, timbre,
duur.
Nederlands: Luisteren: NL-LUI-DV-D03.04.03: De
leerlingen kunnen in een beluisterd verhaald of hoorspel de inleiding, de
kern en het slot bondig vertellen indien het verhaal op hun niveau is verteld
of voorgelezen.
|
Leeftijd
|
0K – 1K – 2K – 3K
|
Materiaal
|
-
prenten verhalenbundel ‘Fien en
Tim’
-
handpoppen: Fien, Tim en juf
Leen
|
Plaats
|
De kring, een zaal, de speelplaats
|
Inhoud
|
Instap:
- Fien en Tim kondigen het verhaal aan: ‘Fien en
Tim gaan naar het zwembad’.
Kern:
De leerkracht vertelt het verhaal met de nodige lichaamstaal, expressie en mimiek. De leerkracht kiest zelf hoe hij / zij de prenten gebruikt bij het voorlezen.
Slot:
- Afsluiting door Fien en Tim.
- Evaluatie met of zonder prenten.
De kleuterleid(er)ster stelt vragen aan de
kleuters in verband met het verhaal. De kleuterleid(ster) stelt eerste
algemene vragen (zoals bijvoorbeeld: ‘over wie gaat het verhaal?’, …) om na
te gaan of de kleuters het verhaal begrepen hebben.
Pas daarna stelt hij/zij meer specifieke vragen
zoals:
* Wat doet Fien als haar oren pijn doen?
* Kunnen wij ook onze oren afnemen als er te veel
lawaai is?
* Wat zouden wij kunnen doen als er te veel
lawaai is?
*…
Het is belangrijk dat de kleuterleid(ster)
duidelijk maakt aan de kleuters dat Fien haar oren kan afnemen terwijl dat
dit voor ons niet vanzelfsprekend is. Je vraagt of ze zelf ervaring hebben
met het onderwerp van het verhaal en of zij hierbij zelf enkele suggesties
kunnen aanbrengen die wel een oplossing kunnen bieden.
0-1K
Met de jongste kleuters kan je als evaluatie een
geluidspel aanbieden. Je laat de kleuters de geluiden uit het verhaal horen
en spreekt af dat ze de oren dicht stoppen als ze het geluid niet aangenaam
vinden en dat ze hun oren open houden als ze het geluid wel aangenaam vinden.
Je laat hun ervaren dat ze ook nog altijd geluid kunnen horen wanneer hun
oren gestopt zijn. En dat dit dus geen sluitende oplossing biedt tegen
geluidsoverlast. Je maakt hun ook duidelijk dat je onder water ook nog kan
horen. Sommige kleuters kunnen net afgeschrikt geraken door het geluid van
onder water.
- Kringgesprek rond lawaai / geluid. - Geluiden uit het verhaal nabootsen. |
Bronnen
|
zie bibliografie bachelorproef
|
Varianten
|
-
Men kan de geluiden uit het
verhaal zelf nabootsen of eens met een CD werken waar de geluiden opstaan.
(geluiden kan men hier vinden: http://www.findsounds.com/ISAPI/search.dll)
-
Zelf nog geluiden binnen het
thema met de kinderen zoeken.
|
Aandachtspunten
|
/
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten