‘Joepie’
roept Tim.
‘Vandaag gaan we met de kleuterklas naar de dierentuin’. Tim is gek op dieren.
Hij ziet dat Fien een beetje verdrietig kijkt. ‘Wat is er Fien?’ vraagt Tim.
‘Ik ben bang van wilde dieren’ snikt Fien.
Tim zegt ‘Maar Fien er kan helemaal niets gebeuren, de dieren zitten allemaal in een kooi waar ze niet uit kunnen. Weet je wat, blijf maar dicht bij mij!’
Dat vindt Fien een goed idee en ze geeft Tim vlug een hand.
‘Vandaag gaan we met de kleuterklas naar de dierentuin’. Tim is gek op dieren.
Hij ziet dat Fien een beetje verdrietig kijkt. ‘Wat is er Fien?’ vraagt Tim.
‘Ik ben bang van wilde dieren’ snikt Fien.
Tim zegt ‘Maar Fien er kan helemaal niets gebeuren, de dieren zitten allemaal in een kooi waar ze niet uit kunnen. Weet je wat, blijf maar dicht bij mij!’
Dat vindt Fien een goed idee en ze geeft Tim vlug een hand.
‘Daar moeten we heen’ zegt juf Leen.
Juf Leen wijst naar een bordje waar ‘zoo’ op staat.
Even later gaan alle kinderen door het hekje en staan ze samen in de dierentuin.
‘Waar zullen we eerst naartoe gaan? Er zijn zoveel dieren’ zegt juf Leen.
Juf Leen wijst naar een bordje waar ‘zoo’ op staat.
Even later gaan alle kinderen door het hekje en staan ze samen in de dierentuin.
‘Waar zullen we eerst naartoe gaan? Er zijn zoveel dieren’ zegt juf Leen.
‘Wauw,
kijk daar Fien’ zegt Tim. Fien kijkt rond en ziet opeens een dier met hele
lange manen. Het dier heeft ook scherpe tanden.
‘Het is een leeuw!’ zegt Fien.
De leeuw komt dichter en dichter.
Daarna begint de leeuw luid te brullen ‘(leeuwengeluid’).
‘Aauw, mijn oren’ schrikt Fien.
‘Wat kan die leeuw luid brullen! Ik word bang wanneer dieren zo luid brullen.’
Fien heeft een idee!
Ze neemt haar linkeroor af, en daarna haar rechteroor.
Fien stopt de oren in haar broekzak.
Fien ziet de mond van de leeuw open gaan maar ze hoort niets.
‘Veel beter’ lacht Fien.
‘Het is een leeuw!’ zegt Fien.
De leeuw komt dichter en dichter.
Daarna begint de leeuw luid te brullen ‘(leeuwengeluid’).
‘Aauw, mijn oren’ schrikt Fien.
‘Wat kan die leeuw luid brullen! Ik word bang wanneer dieren zo luid brullen.’
Fien heeft een idee!
Ze neemt haar linkeroor af, en daarna haar rechteroor.
Fien stopt de oren in haar broekzak.
Fien ziet de mond van de leeuw open gaan maar ze hoort niets.
‘Veel beter’ lacht Fien.
Fien
ziet dat alle kinderen naar het volgende dier lopen en volgt alle kinderen.
Dit dier is heel groot. Het is ook een dik dier met heel, zware poten. Het heeft een grijze kleur en een lange slurf.
‘Het is een olifant!’ zegt Fien.
De olifant steekt zijn slurf in de lucht en begint geluid te maken ‘(olifantengeluid)’.
Maar Fien, die hoort het niet.
Tim klopt op de schouder van Fien, ‘Fien, ik moet je iets zeggen.’
Maar Fien hoort hem niet en kijkt naar de grote olifant die met zijn lange slurf, blaadjes eet.
Dit dier is heel groot. Het is ook een dik dier met heel, zware poten. Het heeft een grijze kleur en een lange slurf.
‘Het is een olifant!’ zegt Fien.
De olifant steekt zijn slurf in de lucht en begint geluid te maken ‘(olifantengeluid)’.
Maar Fien, die hoort het niet.
Tim klopt op de schouder van Fien, ‘Fien, ik moet je iets zeggen.’
Maar Fien hoort hem niet en kijkt naar de grote olifant die met zijn lange slurf, blaadjes eet.
De
kinderen lopen verder en wat zien ze hier.. een gek bruin dier dat van de ene
tak naar de andere slingert.. ‘OEH OEH’ roept het dier maar Fien die hoort het
niet.
‘Hier zijn we bij de apen’ vertelt juf Leen.
‘Wat een gekke aap he Tim! De aap is net een circusartiest’ lacht Fien.
Fien kijkt naast haar. Tim is er niet!
‘Tim? Tim?’ zegt Fien luid. ‘Waar is Tim heen?’
Vlug haalt Fien haar oren uit haar broekzak en zet ze terug op de juiste plaats.
‘Tim waar ben je?’ roept Fien.
De apen krijsen (‘apengeluid’), nu kan Fien de apen ook horen.
Fien kijkt in het rond maar ziet Tim niet.
Fien ziet alle kinderen verder stappen en volgt hen.
‘Hier zijn we bij de apen’ vertelt juf Leen.
‘Wat een gekke aap he Tim! De aap is net een circusartiest’ lacht Fien.
Fien kijkt naast haar. Tim is er niet!
‘Tim? Tim?’ zegt Fien luid. ‘Waar is Tim heen?’
Vlug haalt Fien haar oren uit haar broekzak en zet ze terug op de juiste plaats.
‘Tim waar ben je?’ roept Fien.
De apen krijsen (‘apengeluid’), nu kan Fien de apen ook horen.
Fien kijkt in het rond maar ziet Tim niet.
Fien ziet alle kinderen verder stappen en volgt hen.
‘Ik
moet het aan de juf vertellen’ denkt Fien.
Alle kinderen komen nu aan de volgende kooi. Fien ziet een grijs dier met lange snorharen.
‘Welk dier is dit?’ vraagt Fien zich af.
Fien hoort het dier een geluid maken (zeehonden geluid).
‘We zijn bij de zeehonden’ hoort Fien de juf zeggen.
Fien ziet de juf opeens aan de kooi staan.
‘Juf juf! We zijn Tim kwijt, ik kan hem nergens vinden’ zegt Fien.
Juf Leen kijkt vreemd naar Fien.
‘We zijn Tim toch niet kwijt’ zegt juf Leen.
‘Waar is Tim dan?” vraagt Fien zich af.
Juf Leen wijst naar de kooi met een grote, kleurrijke vogel erin.
‘Daar is Tim, ik had gezegd dat wie wou, al naar de papegaaien mocht gaan kijken’ zegt juf Leen.
Fien lacht ‘Oef, gelukkig. Ik had jou en Tim niet gehoord.’
Juf Leen kijkt een beetje vreemd naar Fien ‘Hoe komt dat?’
Fien legt uit aan juf Leen dat het lawaai van de dieren haar bang maakt, daarom heeft ze haar oren af genomen.
‘Het is geen goed idee om je oren af te nemen, Fien! Soms kan het erg gevaarlijk zijn. Het zijn net onze oren die ons beschermen tegen allerlei geluiden. Sommige geluiden moet er zijn om ons te waarschuwen. Maar als je het liever wat rustiger hebt, heb ik een idee..’
Juf Leen neemt de hand van Fien en trekt haar mee..
Alle kinderen komen nu aan de volgende kooi. Fien ziet een grijs dier met lange snorharen.
‘Welk dier is dit?’ vraagt Fien zich af.
Fien hoort het dier een geluid maken (zeehonden geluid).
‘We zijn bij de zeehonden’ hoort Fien de juf zeggen.
Fien ziet de juf opeens aan de kooi staan.
‘Juf juf! We zijn Tim kwijt, ik kan hem nergens vinden’ zegt Fien.
Juf Leen kijkt vreemd naar Fien.
‘We zijn Tim toch niet kwijt’ zegt juf Leen.
‘Waar is Tim dan?” vraagt Fien zich af.
Juf Leen wijst naar de kooi met een grote, kleurrijke vogel erin.
‘Daar is Tim, ik had gezegd dat wie wou, al naar de papegaaien mocht gaan kijken’ zegt juf Leen.
Fien lacht ‘Oef, gelukkig. Ik had jou en Tim niet gehoord.’
Juf Leen kijkt een beetje vreemd naar Fien ‘Hoe komt dat?’
Fien legt uit aan juf Leen dat het lawaai van de dieren haar bang maakt, daarom heeft ze haar oren af genomen.
‘Het is geen goed idee om je oren af te nemen, Fien! Soms kan het erg gevaarlijk zijn. Het zijn net onze oren die ons beschermen tegen allerlei geluiden. Sommige geluiden moet er zijn om ons te waarschuwen. Maar als je het liever wat rustiger hebt, heb ik een idee..’
Juf Leen neemt de hand van Fien en trekt haar mee..
‘Kijk
maar eens hier’ lacht juf Leen.
Juf Leen stopt bij een kooi waar dieren staan met een heel lange nek.
Deze dieren zijn bladeren van een boom aan het eten.
‘Hier zie je giraffen. Deze dieren maken geen lawaai’ zegt juf Leen.
Samen kijken ze naar de grote giraffen. Fien is niet bang van de giraf.
‘Ik vind giraffen leuk’ zegt Fien.
‘Niet alle dieren maken veel lawaai’ zegt juf Leen.
Juf Leen stopt bij een kooi waar dieren staan met een heel lange nek.
Deze dieren zijn bladeren van een boom aan het eten.
‘Hier zie je giraffen. Deze dieren maken geen lawaai’ zegt juf Leen.
Samen kijken ze naar de grote giraffen. Fien is niet bang van de giraf.
‘Ik vind giraffen leuk’ zegt Fien.
‘Niet alle dieren maken veel lawaai’ zegt juf Leen.
‘Zijn
er nog wilde dieren, die geen lawaai maken?’ vraagt Fien.
‘Natuurlijk, kom mee’.
Juf Leen neemt de hand van Fien.
Samen lopen ze verder via het wandelpad in de dierentuin.
‘Hier moeten we in’ zegt juf Leen.
Fien kijkt rond haar en ziet langs beide kanten grote aquariums met speciale vissen erin.
Ze ziet vissen met de gekste kleuren. Vissen met gele, rode en blauwe kleuren.
‘Wat een mooie vissen en ze maken geen lawaai’ lacht Fien.
Fien kijkt naar alle vissen, die in het water zwemmen.
‘Natuurlijk, kom mee’.
Juf Leen neemt de hand van Fien.
Samen lopen ze verder via het wandelpad in de dierentuin.
‘Hier moeten we in’ zegt juf Leen.
Fien kijkt rond haar en ziet langs beide kanten grote aquariums met speciale vissen erin.
Ze ziet vissen met de gekste kleuren. Vissen met gele, rode en blauwe kleuren.
‘Wat een mooie vissen en ze maken geen lawaai’ lacht Fien.
Fien kijkt naar alle vissen, die in het water zwemmen.
‘Het
is tijd om naar huis te gaan’ roept juf Leen.
Alle kinderen stappen op de bus om terug naar huis te gaan.
Tim gaat naast Fien zitten.
‘Welke dieren vond jij het leukste?’ vraagt Tim.
‘Ik vind de giraf en de vissen het leukste, daar ben ik niet bang van.’ zegt Fien.
‘Welke dieren vond jij leuk in de dierentuin, Tim?’
‘Ik vond de leeuw het leukste dier, hij kan zo hard brullen’ vertelt Tim.
Fien kijkt door het raam op de bus.
Ze kan niet wachten om alles aan mama te vertellen.
Alle kinderen stappen op de bus om terug naar huis te gaan.
Tim gaat naast Fien zitten.
‘Welke dieren vond jij het leukste?’ vraagt Tim.
‘Ik vind de giraf en de vissen het leukste, daar ben ik niet bang van.’ zegt Fien.
‘Welke dieren vond jij leuk in de dierentuin, Tim?’
‘Ik vond de leeuw het leukste dier, hij kan zo hard brullen’ vertelt Tim.
Fien kijkt door het raam op de bus.
Ze kan niet wachten om alles aan mama te vertellen.
ACTIVITEITFICHE:
Naam
|
Verhaal: ‘Fien en Tim gaan naar
de dierentuin’
|
Hoofddoel
|
-
Zich inleven in andere personen
en zijn eigen handelingen daaraan aan te passen.
-
Zijn eigen meningen/ervaringen
uiten op een beleefde manier.
|
Doelstelling(en)
|
G.O:
Muzische vorming: Muziek: 3. Muziek beluisteren:
3.1.1 De kleuters kunnen aandachtig luisteren en zo
verschillende geluiden waarnemen, benoemen en erover praten.
Nederlands: 4. Luisterhouding: 4.1 De kleuters kunnen
zich op geluiden en stemmen concentreren.
Nederlands: Luisteren: 2. Begrijpend,
interpreterend en kritisch luisteren naar taal: 2.2 Begrijpend en interpreterend luisteren naar taal : 2.2.5 De
kleuters kunnen een beluisterd
verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen.
OVSG:
Nederlands: Luisteren: NL-LUI-BV-B02.03: De
leerlingen kunnen geluiden onderscheiden volgens hun sterkte, hoogte, timbre,
duur.
Nederlands: Luisteren: NL-LUI-DV-D03.04.03: De
leerlingen kunnen in een beluisterd verhaald of hoorspel de inleiding, de
kern en het slot bondig vertellen indien het verhaal op hun niveau is verteld
of voorgelezen.
|
Leeftijd
|
0-1K
2-3 K
|
Materiaal
|
-
prenten verhalenbundel ‘Fien en
Tim’
-
handpoppen: Fien, Tim en juf
Leen
|
Plaats
|
De kring, een zaal, de speelplaats
|
Inhoud
|
Instap:
- Fien en Tim kondigen het verhaal aan: ‘Fien en
Tim gaan naar de dierentuin’.
Kern:
De leerkracht vertelt het verhaal met de nodige lichaamstaal, expressie en mimiek. De leerkracht kiest zelf hoe hij / zij de prenten gebruikt bij het voorlezen.
Slot:
- Afsluiting door Fien en Tim.
- Evaluatie met of zonder prenten.
De kleuterleid(er)ster stelt vragen aan de
kleuters in verband met het verhaal. De kleuterleid(ster) stelt eerste
algemene vragen (zoals bijvoorbeeld: ‘over wie gaat het verhaal?’, …) om na
te gaan of de kleuters het verhaal begrepen hebben.
Pas daarna stelt hij/zij meer specifieke vragen
zoals:
* Wat doet Fien als haar oren pijn doen?
* Kunnen wij ook onze oren afnemen als er te veel
lawaai is?
* Wat zouden wij kunnen doen als er te veel
lawaai is?
*…
Het is belangrijk dat de kleuterleid(ster)
duidelijk maakt aan de kleuters dat Fien haar oren kan afnemen terwijl dat
dit voor ons niet vanzelfsprekend is. Je vraagt of ze zelf ervaring hebben
met het onderwerp van het verhaal en of zij hierbij zelf enkele suggesties
kunnen aanbrengen die wel een oplossing kunnen bieden. Je laat de kleuters
ook ervaren dat een dier dat geluid maakt daarom niet altijd als
geluidsoverlast moet beschouwd worden. Niet alles wat geluid maakt, hoeft ook
tot overlast te leiden.
0-1K
Als verwerking bij de oudste kleuters kan je
kiezen voor de geluidenbingo. Je laat de kleuters ook ervaren dat een dier
dat geluid maakt daarom niet altijd als geluidsoverlast moet beschouwd
worden. Niet alles wat geluid maakt, hoeft ook tot overlast te leiden.
- Kringgesprek rond lawaai / geluid. - Geluiden uit het verhaal nabootsen. |
Bronnen
|
zie bibliografie bachelorproef
|
Varianten
|
-
Men kan de geluiden uit het
verhaal zelf nabootsen of eens met een CD werken waar de geluiden opstaan.
(geluiden kan men hier vinden: http://www.findsounds.com/ISAPI/search.dll)
-
Zelf nog geluiden binnen het
thema met de kinderen zoeken.
|
Aandachtspunten
|
/
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten